Haal de casselerrib tenminste 1,5 uur van tevoren uit de koelkast en bestrooien met zout en peper (let op: casselerrib is vaak al gepekeld, dus gebruik niet te veel zout). Voor de lak smelt je de roomboter en meng je de 2 soorten mosterd door elkaar, samen met de honing en de peper.
Verwarm je Bastard tot ongeveer 110 á 120 °C indirect en leg een Drip Pan op de Plate Setter. Spies het ribstuk precies in het midden door en laat hem dan in de rotisserie draaien tot het vlees een kerntemperatuur bereikt van 55 °C. Smeer het ribstuk tussendoor in met de lak. Als de 55 °C is bereikt, haal je de indirecte stenen weg en grill je het ribstuk boven het vuur op 210 °C direct tot een kerntemperatuur van 68 °C. Blijf regelmatig insmeren met de lak. Haal het vlees dan van het spit en laat het even rusten voordat je het aansnijdt.
Schil de aardappels voor de stamppot. Snijd ze in gelijke stukken en voeg ze dan toe aan een Dutch Oven, samen met de zuurkool, het laurierblad, de witte wijn, zout en water. Zet de pan op de Bastard en breng aan de kook. Giet de pan af zodra de aardappels gaar zijn en verwijder de laurierblaadjes. Voeg de roomboter toe en stamp alles fijn. Breng naar wens op smaak en voeg eventueel wat gladde mosterd toe.